De Griekse grondtekst
Omdat de oorspronkelijke Griekse handschriften niet bewaard zijn gebleven, moet er aan de hand van latere kopieën de oorspronkelijke tekst worden gereconstrueerd. Alle moderne vertalingen zijn gebaseerd op de gereconstrueerde grondtekst in de wetenschappelijke uitgave van Nestle-Aland, maar wijken ook altijd op een paar plekken af waar ze denken dat een andere reconstructie beter is. De NCV doet dit niet anders, maar wil hier volledig transparant in zijn door dit vast te leggen in een uitgave van de grondtekst, die dus vrijwel altijd overeenkomt met Nestle-Aland, maar op enkele plekken zich juist aansluit bij kritiek van enkele wetenschappers.
Deze uitgave heet de Concordante Griekse Tekst (CGT), en is de grondtekst die de NCV precies volgt. Net als de Nestle-Aland editie geeft de tekst een zeer realistische weergave van de authentieke Griekse geschriften. Beiden berusten vooral op de drie oudste, complete tekstgetuigen: de codex Sinaïticus, de codex Alexandrinus en de codex Vaticanus, tezamen met enkele oude papyri.
De Hebreeuwse grondtekst
De Biblia Hebraica Stuttgartensia is een uitgave van het Duits Bijbelgenootschap in Stuttgart, van de grondtekst van de Hebreeuwse bijbel (Tenach) op basis van de Masoretische tekst (MT) uit de Codex Leningradensis B19A. Het is de vernieuwde uitgave van de Biblia Hebraica (BHK) uit 1906 (Rudolf Kittel). Deze uitgave wordt door wetenschappers veelal gebruikt en beschouwd als betrouwbare bron van de Hebreeuwse en Aramese geschriften van het Oude Testament.
De verschillende regels
In het interlineair van Efe 1:3 boven, zijn onder elk Grieks woord de regels zichtbaar: eerst de woordopbouw in de stamvorm, daarna het vertaalwoord of trefwoord, daaronder het strongnummer en als laatste de grammaticale code.
De stamvorm geeft weer hoe woorden zijn opgebouwd uit elementen. Zo is het woord voor Christus, χριστου, gevormd met het element -χρι-, dat ‘ZALVEN’ betekent. Het woord χριστος is dan het beste weer te geven als geZALFde, wat overeenkomt met de betekenis van het Hebreeuwse woord Messias. Met hoofdletters en kleine letters wordt onderscheid gemaakt tussen wat van het element komt (ZALVEN), en de betekenis die bij afleiden van een woord uit die elementen (ge_de). Dit geeft betekenis aan de titel van onze Heer, Christus, die ons nu misschien niet meer direct voor ogen staat als we het lezen. Zo worden in het interlineair allerlei diepere betekenissen zichtbaar, bijvoorbeeld ook dat het woord voor geest te maken heeft met blazen.
Al is de opbouw van een woord veelzeggend, het zegt niet alles over de betekenis van een woord. Sterker nog, het kan zijn dat door eeuwen het gebruik en daarmee de betekenis van een woord zo verandert dat de stamvorm een heel andere beeld lijkt te geven dan wat uiteindelijk vertaald wordt. Daarom wordt voor elk Grieks woord ook een trefwoord gekozen na bestudering van de betekenis en het gebruik van het desbetreffende woord in alle voorkomende tekstverbanden, dat als vast en uniek vertaalwoord toegepast wordt. Daarbij is de keus steeds gevallen op dat woord dat in de moderne taal (nagenoeg) hetzelfde woordbeeld heeft als het Griekse woord.
Zowel de stamvorm als het trefwoord zijn vervoegd – als het woord in het Grieks meervoud of enkelvoud is, een werkwoord van de 1e, 2e of 3e persoon of het in een naamval staat, dan is dit ook in het Nederlands bij deze regels te zien. Zo is een aantal keer de 3de naamval (datief) weergegeven met aan-. Deze extra betekenis uit de grammaticale woordvorm is ook te vinden in de regels met stamvorm en trefwoord, maar zijn dan schuin gedrukt. Zo is dus aan de hand van hoofdletters, kleine letters en schuine letters gelijk te zien welk gedeelte van de betekenis van de elementen, wat van de woordvorming, en wat van de grammaticale vorm komt.
THGNT Reverse-Interlinear Bundle